Vers 16

Ramana Maharshi*:
“Kunnen tijd en ruimte los van ons bestaan? Als wij lichamen zijn, zijn wij beperkt door tijd en ruimte. Maar zijn wij lichamen?
Wij zijn één en dezelfde, nu, toen, ooit, hier, daar en overal. Wij zijn uitsluitend tijdloos en plaatsloos Zijn.”

Laatst wandelde ik in het bos op de Hoge Veluwe en genoot van de boslucht en de herfstkleuren. Op een gegeven moment merkte ik dat mijn voeten, beter gezegd voetzolen, de grond raakten. Ik liep verder en voelde hoe mijn voeten de grond raakten.
Ik zag het bos niet meer en ook de tijd die verstreken was tijdens dat stukje wandelen was er niet. Het voelen van mijn voeten op de aarde verdween spontaan op het moment dat er helemaal geen gedachten meer waren en het benoemen van wat gebeurde, het wandelen in al zijn facetten, was uit mijn gedachten.

* uit: Ramana Upanishad, samengesteld en vertaald door P. Renard, uitg. Servire, 1999, ISBN 90 7668 101 5,  pag.142.