Vers 28

Ramana Maharshi*
“Precies zoals je in het water zou duiken als iets van jou erin was gevallen, moet je in jezelf duiken, met éénpuntig gerichte aandacht en met beheersing van adem en spraak, en de plaats vinden waar het ‘ik’ opkomt.”

In mijn studententijd, tijdens de roerige jaren zestig, werd mij gevraagd om de studenten in de collegezaal op te roepen om te gaan demonstreren. Ik had nog nooit in het openbaar voor een grote groep studenten gesproken. Ik was binnen de, als kritisch bekendstaande, studentenvereniging verantwoordelijk voor de communicatie en vond het mijn plicht aan deze opdracht te voldoen, hoewel ik bang was dat er allerlei vragen op mij afgevuurd zouden worden waar ik geen antwoord op zou hebben.
Ik liep naar voren. De collegezaal leek een soort leegte, waarin ik mijn eigen stem hoorde klinken. Er kwam totaal geen reactie vanuit de zaal en vol verbazing ging ik weer zitten. Verbazing om het feit dat de woorden zonder hapering uit mijn mond waren gevloeid en dat ik op het moment zelf niet wist wat ik zou gaan zeggen.

* uit: Ramana Upanishad, samengesteld en vertaald door P. Renard, uitg. Servire, 1999, ISBN 90 7668 101 5, pag.146.