Vers 38

Ramana Maharshi*:
“Zolang iemand zichzelf aanziet voor de dader van zijn handelingen, moet hij de gevolgen ervan ondergaan.
Maar zodra hij het Zelf realiseert, door te onderzoeken wie het is die handelt, valt het gevoel de handelende persoon te zijn weg, en komt er een einde aan het drievoudige karma. Dit is de staat van tijdloze bevrijding.”

Ik heb jarenlang op voetbaltraining gezeten en vele uren geoefend op het trappen van een bal naar een medespeler al of niet met een dribbel daar aan voorafgaand. Soms namen we op het einde van een training penalty’s, zodat we op zondag tijdens de wedstrijd goed voorbereid waren en ons niets kon overkomen. Ik wist precies waar ik de bal moest raken en waar ik hem in het doel moest schieten.
Hoewel we het trappen van de bal leken te beheersen liep het toch vaak anders en kwam de bal bij een tegenspeler uit, terwijl we dat niet zo getraind hadden. Het goed of fout trappen van een bal is op met moment van trappen niet het punt, want je bent daar helemaal niet mee bezig, hooguit achteraf in je gedachten als het wel of niet gelukt is. Het trappen is veel meer spontaan of instinctief dan dat je alles van te voren berekent, zoals de afstand tot de medespeler, de snelheid van de bal, jezelf, je medespeler of de wind.
Het voetballen gebeurt meer vanzelf. Je trapt de bal wel, maar je denkt niet hoe je dat precies gaat doen.

* uit: Ramana Upanishad, samengesteld en vertaald door P. Renard, uitg. Servire, 1999, ISBN 90 7668 101 5, pag.149.