Afwassen

Elke dag wordt er met de hand afgewassen, want we hebben geen afwasmachine. Wie vindt dat nu leuk? Ik ken in ieder geval niemand. Toch begin ik er direct na het eten. Soms was ik eerst de glazen, bekers en kopjes af,droog ze meteen af en zet ze in de kast en soms zet ik heel de afwas eerst in het afdruiprekje. Net waar ik zin in heb, dat haalt ook de sleur een beetje weg. Vaak erger ik mij aan het feit dat de spullen niet eerst zijn afgespoeld of dat ik tien keer naar de kast moet om ze op te bergen. Tijdens het afwassen gaan mijn gedachten naar andere zaken die niets met het afwassen te maken hebben, zoals de vakantie of een nieuwe detective serie.

Maar af en toe zie ik tijdens het afwassen het vuil op de borden of zie ik de afwasborstel. Achteraf besefte ik dan dat de gedachten verdwenen of opgelost waren en dat er feitelijk alleen het afwassen plaatsvond. Het afwassen is eenvoudig en heeft op zich geen gedachten nodig om uitgevoerd te worden; ze voegen niets toe aan het afwassen zelf. Het louter waarnemen of zien dat het allemaal gebeurt, zonder het denken ; meer is niet nodig.

Rivierstenen

De rivier stroomt breed meanderend het heuvellandschap af en de stenen rollen met hem mee. De grote kiezels gaan langzaam stroomafwaarts in tegenstelling tot de grote keien waar het water van de rivier meer energie in moet stoppen om ze mee te voeren. Dan die kleine zandkorreltjes die als eersten met de stroom meegaan op weg naar de zee. Waarom gaan jullie niet met ons mee vragen de kleine steentjes aan de grote kiezels. ‘Och’, zeiden de kiezels ‘Wij willen graag bij de grote jongens die van de keien horen en haastige spoed is zelden goed’. De kleintjes ook niet op hun mondje gevallen zeiden in koor ‘Wie het kleine niet eert is het grote niet weerd’