Vreesloosheid

In de Bagavad Gita hoofdstuk 16 ‘De yoga van het onderscheid tussen goddelijke en demonische guna’s’ geeft Shri Krishna in het eerste vers een opsomming van begrippen die tot bevrijding zouden kunnen leiden. Als eerste begrip staatvreesloosheid of onbevreesdheid, afhankelijk van de vertaling,  dat je zou moeten realiseren.

Ik vraag mij dan af hoe dat bij mij werkt. Ik ben een paar keer bijna verongelukt. In militaire dienst reed ik in de winter met de chauffeur in een jeep over een besneeuwde en in zekere zin beijzelde weg. In een flauwe bocht raakte de jeep in een slip en vlogen we de weg af recht op een houten schuur. Op het laatst draaide de jeep van de schuur af en reden we op de millimeter nauwkeurig tussen de schuur en een houten lantaarnpaal door weer terug naar de weg. Helaas kwamen we tegen een daar geparkeerde auto aan tot stilstand.

Kan ik nu zeggen dat ik vrees had en dat ik vreesloosheid probeerde te realiseren? Nou nee. Het boeiende was dat ik het hele gebeuren zeer helder en alert zag plaatsvinden, het gebeurde zelfs in slow motion. Ook dacht ik nog gooi even het stuur om. Er bleek helemaal geen plaats te zijn voor vreesloosheid dat ik zou kunnen toepassen. Er was alleen een aanwezig zijn, waarin alles helder werd waargenomen. De Bagavad Gita is voor mij een aanmoediging om vreesloosheid te onderzoeken en niet zozeer om het toe te passen.