De zintuigen (2)

We hebben over het algemeen vijf zintuigen. De neus voor ruiken, de tong voor proeven, de ogen voor zien, de huid voor voelen en de oren voor horen. Zintuigen die allemaal een andere functie en kwaliteit hebben. Niet alleen dat, maar ook een verschillende maat of reikwijdte. Ik kan alleen datgene zien wat ik met mijn ogen kan zien, maar ik kan dingen horen die niet in mijn gezichtsveld zijn.
Zintuigen zijn op zich neutrale organen, die als het ware signalen (in feite licht) doorgeven aan de hersenen en die per persoon verschillend ontwikkeld kunnen zijn. We zeggen niet voor niets dat iemand visueel of auditief is ingesteld.

De neus gebruiken we om geuren te ruiken. Geuren zijn heel fijn en blijven lang in ons geheugen hangen. Denk bijvoorbeeld aan ‘nestgeur’, die als we weer in het ouderlijk huis komen meteen weer als vertrouwd herkennen.
Er bestaat ook nog zoiets als een subtiele geur of innerlijke geur. We zeggen dan ‘hij heeft daar een neus voor’, hij komt altijd met een koopje of met het nieuwste-van-het-nieuwste thuis.
Geur heeft met het element aarde te maken. Aarde dat staat voor fysieke manifestering. Van iemand die ergens een neus voor heeft, kan gezegd worden dat hij gericht is op concrete zaken of objecten.

De tong gebruiken we om de smaak van iets te proeven. Zo weten we of iets zout, zuur, bitter of bijvoorbeeld zoet is. De ene persoon houdt van zoete en de andere weer van zoute etenswaren.
Ook zeggen we op een subtieler niveau, dat iemand een goede smaak heeft. Smaak in de zin van passend in het huidige tijdsbeeld, als we spreken over bijvoorbeeld mode.
Smaak heeft met het element water te maken. Water staat voor verbinding. Water zorgt er bijvoorbeeld voor dat je van meel en gist een brood kunt bakken. Overigens teveel water ontbindt weer; denk maar eens aan modder.
Iemand met een goede smaak is met andere woorden goed verbonden met zijn omgeving.

De ogen gebruiken we om de vormen en kleur van iets te zien. Door te zien, leren we kennen of iets vorm heeft en welke kleur. Kleuren die bijvoorbeeld hard en koud of zacht en warm kunnen zijn. Vorm heeft met zichtbaarheid en precisie of juiste afmetingen (maat) te maken. Het timmermansoog van de vakbekwame timmerman.
Subtiel zien, dan spreken we van het zogenaamde innerlijke oog; we zeggen dan dat iemand oog voor de dingen heeft. In feite rekening houdt met de verhoudingen in de ruimte of dat nu objecten of subjecten zijn.
Zien heeft met het element vuur te maken. Vuur staat ook voor warmte. Warmte kan dingen met elkaar laten versmelten en kan de vorm ook veranderen, zoals een smid bijvoorbeeld het ijzer smeedt. Iemand met vuur is iemand die dingen met het vuur van kennis te lijf gaat.

De huid gebruiken we om aanraking te voelen of de tastzin. Door te voelen kunnen we weten of we aangeraakt worden; ook door dingen die we niet kunnen zien.
Ook kennen we het subtiele voelen. Je ziet bijvoorbeeld een schilderij van Van Gogh en je voelt je geraakt. Het is vaak heel licht en terloops.
Voelen heeft met het element lucht te maken. Lucht staat voor aanraking. Aanraking doordat je ineens door iets geraakt bent en daar meer over wilt weten. Het kan een mens zijn of een probleem of object. In feite wordt je wakker gemaakt en stelt je open voor nieuwe kennis.

Het oor gebruiken we om naar klanken of geluid te luisteren. Door te luisteren kunnen we de klanken horen; weten we of iets dreigends of harmonisch is. Het oor geeft ons ook de mogelijkheid om klanken te horen van dingen die we niet direct kunnen zien.
Ook is er het subtiele horen; namelijk de klank waarmee de woorden worden uitgesproken. De houding waarmee iets gezegd wordt. Woorden kunnen hetzelfde zijn, maar op diverse manieren worden uitgesproken. Zo hebben mensen vaak aan een half woord genoeg.
Ook wanneer we werken zal de klank of geluid dat we maken verschillend zijn. Zonder aandacht werken, leidt over het algemeen tot meer lawaai dan met aandacht.
Luisteren heeft met het element ether of ruimte te maken. Alles wat we doen gebeurt in een fysieke ruimte en tijd. Ook kennen we het als de levensruimte die iemand inneemt. Een levensruimte die door een stem al afgebakend kan worden, doordat de trilling van zijn zijn/haar stem je al of niet prettig in de oren klinkt.

We spreken over het innerlijke of subtiele van de zintuigen. Hiermee komen we ook op het terrein van de geest of het denken terecht. De informatie komt door de neutrale zintuigen in ons denken. Het blijft niet tot het opnemen van informatie beperkt, maar roept een symfonie aan associaties bij ons op. En vervolgens zijn we bij een vorige ervaring of een toekomstig wensbeeld.
Een ervaring uit het verleden die daarmede door de informatie vanuit de zintuigen onmiddellijk vertekend wordt. Vertekend omdat we aftasten of dat wat de zintuigen waarnemen wel overeenkomt met wat we ons ervan hadden voorgesteld. Ergens ontstaat een wens en uiteindelijke een niet bedwingbare begeerte, waardoor we meegesleept worden met de objecten van de zintuigen.

Vaak willen we een ervaring, waarbij onze zintuigen de ingang daartoe zijn, opnieuw beleven. De vraag is of je wel iets kunt beleven als je van tevoren al een bepaald beeld daarvan uit het verleden hebt. De wens naar een bepaalde ervaring houdt je er van af om je aandacht volledig open via je zintuigen te richten. Hiermee gaan we ook voorbij aan het feit dat de informatie wel eens anders kan zijn en kunnen we niet meer genieten van het moment.
Eenvoudig bij het moment van hier en nu zelf blijven is voldoende. Het directe waarnemen zelf en onze natuur zorgen er wel voor dat we het goede, juiste en schone doen.

  De Zintuigen en nog meer