Vers 15

Ramana Maharshi*:
“Verleden en toekomst vinden hun bestaansgrond in het heden. Als zij zich afspelen, gebeurt dat in het heden.
De poging om verleden en toekomst te begrijpen terwijl het heden onopgemerkt blijft, is als proberen te tellen zonder het getal één.”

Ik weet nog goed dat ik in mijn stoel zat en moest denken aan mijn relatie die een week daarvoor uitgegaan was. Ik was een en al verdriet in die stoel. Ik zou ook nooit of in ieder geval moeilijk weer een vriendin kunnen krijgen. Ik zou eerst moeten afkicken, waarna er volgens mij weer ruimte voor een relatie zou kunnen ontstaan.
Het denken over de oude of nieuwe relatie wisselde van moment tot moment af.
Plotseling besefte ik dat ik in de stoel zat en er op dat moment niets anders was dan het zitten in de stoel en dat het nadenken geen zin had en het aanwezig zijn in de stoel op dat moment voldoende was.

* uit: Ramana Upanishad, samengesteld en vertaald door P. Renard, uitg. Servire, 1999, ISBN 90 7668 101 5, pag.141.