Vers 2

Ramana Maharshi*:
“Alle religies gaan uit van het bestaan van het individu, de wereld en God, als drietal, hoewel het uitsluitend de Ene Werkelijkheid is die zich als deze drie manifesteert. Deze drie zullen als verschillend worden gezien zolang het ‘ik‘ standhoudt. Daarom is het vertoeven als Zijn-op-zich, waarin het ‘ík’ is opgelost, de beste staat.”

Ik zie me als klein jongetje in Brabant naar de kerk gaan om de mis te volgen. De buurman was dominee en wat terug getrokken. De buurman aan de andere kant was joods en gaf ons met Pasen altijd van die heerlijke krakende matzes. Drie verschillende mensen die in dezelfde straat naast elkaar woonden en die ieder op hun eigen wijze God aanbaden. Het lijkt me niet dat er drie verschillende Goden zijn, hooguit drie verschillende menselijke invullingen van die ene God.
Vanuit ieders gezichtspunt lijken we verschillende individuen, die op dezelfde aardbol wonen met dezelfde lucht, aarde en water en God. We hebben blijkbaar meer gemeenschappelijk dan we op het eerst zicht zien. Elk golfje is anders en toch is er één zee waarin de golfjes opgaan.

* uit: Ramana Upanishad, samengesteld en vertaald door P. Renard, uitg. Servire, 1999, ISBN 90 7668 101 5, pag.137.