Vers 22

Ramana Maharshi*:
“God geeft licht aan het denkvermogen en straalt daarin van binnenuit. Behalve door het denken naar binnen te richten en het in God te laten verzinken, is er met het denkvermogen geen weg naar God.”

Als ik voorheen weer eens een nieuwe spirituele tekst las dan probeerde ik dat in te passen in mijn kennis van vorige teksten. Ik zei dan bij mijzelf ‘dat herken ik’ en was het verder voor mij klaar. Ik bedoel theoretisch klaar in mijn gedachten en onderzocht ik het verder niet meer.
Ik las bijvoorbeeld regelmatig ‘het leven is een spel (lila)’. Echt begrijpen deed ik het niet. Wanneer ik zo om mij heen keek in het dagelijks leven dan was het in mijn gedachten vooral een strijd om de sterkste, de slimste of mooiste te zijn.
Het naar binnen richten van het denken om in God te verzinken gebeurde niet. Ik onderzocht helemaal niet wat de bron van deze drie aspecten zou zijn; wat er voorbij de sterkste, slimste en schoonste is.

* uit: Ramana Upanishad, samengesteld en vertaald door P. Renard, uitg. Servire, 1999, ISBN 90 7668 101 5, pag.144.