Vers 6

Ramana Maharshi*:
“ De wereld is iets anders dan een belichaming van objecten der vijf zintuigen. Dat wat door middel van de zintuigen de wereld waarneemt is uitsluitend het denkvermogen – de wereld is dus niets anders dan het denken. Want kan er zonder het denken een wereld zijn?”

Mijn oren, huid, ogen, tong, en neus zijn als het ware mijn voelsprieten in het leven. Wat mij is opgevallen is dat het lijkt alsof ik slapend door het leven ga en weinig waarneem van wat er zoal gebeurt in mijn leven. Zo moet ik soms plotseling remmen omdat ik de auto van rechts niet heb gezien, of stoot ik een glas op het aanrecht om omdat ik ondertussen denk aan de heerlijke koffie uit de koffiepot die ik in mijn handen heb.
Het onverwachts remmen en het omvallen van het glas maakten mij wakker en lieten mij beseffen dat ik er ook ben, zonder dat ik waarnam wat er gebeurt of daar weet van heb.
Hoewel het leven elk moment plaatsvindt, bestaat deze pas voor mij wanneer mijn geest wakker is.
Om dit slapend-door-het-leven-gaan te vermijden ging ik me met aandacht richten op het werk dat voor mij lag. Zo ontdekte ik onverwachts dat mijn handen gewoon de afwas deden, zonder dat ik mijn vingers instrueerde hoe dat te doen. Het was louter afwassen. Ik hoefde het niet te benoemen of er over te oordelen; het werk gebeurde vanzelf.

* uit: Ramana Upanishad, samengesteld en vertaald door P. Renard, uitg. Servire, 1999, ISBN 90 7668 101 5, pag.138.