Mediteren

Begin jaren tachtig heb ik leren mediteren. Het serene en het in zekere zin geheimzinnige ritueel vond gespreid plaats in diverse kamers. Meditatie was toendertijd bijzonder en gebeurde zeker niet op grote schaal.
In de eerste kamer leverde ik de meegebrachte offergaven in, zoals een zijden zakdoek, een bloem en fruit. In de tweede kamer kreeg ik instructie over de initiatie. Vervolgens werd ik geïnitieerd en ontving ik de mantra van een voor mij onbekende Engelsman. In de laatste kamer mediteerde ik voor het eerst. Er was iemand bij aanwezig waarmee ik de meditatie na afloop besprak.

Stilzwijgend werd er vanuit gegaan dat je de mantra met niemand deelde, want het was iets heiligs. Je wist ook niet of je een persoonlijke mantra had of een groepsmantra.
Later vernam ik dat ook een andere spirituele groep dezelfde mantra gebruikte. Toen ik jaren later voor het graf van Gandhi in New Delhi stond zag ik er de drie letters van de mantra pontificaal op staan. Het bijzondere ervan begon voor mij toen te verdwijnen. Dat werd nog versterkt toen ik bij de ingang van de grot van Vasistha zag hoe een Indiaas meisje in de openlucht door een swami hardop werd geïnitieerd.
Uiteindelijk is voor mij de mantra een samengestelde klank van drie letters die ik alleen in mijzelf hoef waar te nemen. Een klank die ik volg tot in de stilte, waarin de mantra en ik uiteindelijk afwezig zijn.

Twee mollen

De twee mollen Diederik en Sari hebben afgelopen nacht tien molshopen gemaakt op het strakke gazon van de familie Jansen. Het naar buiten duwen van de aarde uit de ellenlange gangen was nog het minste van het graven. ‘En dat allemaal in het pikkedonker en in stilte’, zegt Diederik. ‘Ik hoorde alleen het schrapen van mijn nagels in de aarde’, antwoordt Sari. ‘Soms was het zo stil dat ik zelfs mijn hart hoorde‘, zegt Diederik daarop. ‘Heb je vanochtend de familie Jansen op het gazon zien zitten. Ik geloof dat ze mediteerden’, merkt Sari op. ‘O, ja. Wat is dat mediteren’, vraagt Diederik. ‘Gewoon op een stoel zitten, je ogen dicht en dan letten op het in- en uitademen.’, antwoordt Sari. ‘Daar heb ik geen stoel voor nodig. Als ik zie hoe ik aan het graven ben dan ben ik ook aan het mediteren.’, merkt Diederik glimlachend op.