Geluk zit in een klein hoekje.

Als je het zelf voor het zeggen zou hebben, dan zou je altijd gelukkig zijn. En toch gebeurt dat niet. Vreemd eigenlijk.

Soms staat het water niet tot aan je lippen, maar zelfs boven je lippen, omdat de dingen niet gaan zoals je verwacht. Het is uitgegaan met je vriendin en bent het huis uitgezet. Je zwerft rond en  slaapt dan hier en dan daar. Zelfs werken valt niet mee. Eigenlijk zie je het helemaal niet zitten en weet je je geen raad. Je hebt je je nog nooit zo ongelukkig gevoeld.

Je wilt gelukkig zijn en ziet vooral dat je ongelukkig bent. Ben je wel de hele dag ongelukkig of de hele dag gelukkig? Meestal niet, want in feite doen zich deze momenten van ongeluk en geluk maar heel even in je dagelijks leven voor. En toch overheerst het gelukkig of ongelukkig zijn je leven.
Geluk en ongeluk zijn niet los van elkaar te zien. Als je je gelukkig voelt dan wil je dit behouden en denk je er vooral aan om niet ongelukkig te worden. Voel je je ongelukkig dan wil je vooral gelukkig worden. Het geluk roept als het ware ongeluk op en vice versa.

Staat het water ‘van ongelukkig zijn’ boven je lippen dan is dat een teken dat het ongeluk tot zijn einde loopt, hoewel je dat niet zo voelt; met andere woorden het geluk klopt op de deur, maar je ziet het niet.
De kunst is te zijn in alle sores en handelingen en alleen de dingen en handelingen louter waar te nemen.